Deelnemers studiereis NEVAT werpen blik op toekomst hightech maakindustrie

NEVAT, de branchevereniging voor toonaangevende toeleveranciers in de Nederlandse maakindustrie, maakte afgelopen april haar twintigste studiereis met de Groep Plaatverwerkende Industrie. Dit keer ging de reis naar de VS, te weten Chicago en Boston. Hier leerden de 25 deelnemers over de kansen voor Nederlandse bedrijven in de VS en hoe supplychains en de start-upwereld daar georganiseerd zijn. Ook werd kennis opgedaan over kansen met betrekking tot AI en de inzet van humanoïde robots. De lessen delen ze met Link Magazine.

In Nederland denken we vaak te kleinschalig

De band tussen Nederland en de VS is traditioneel sterk; de landen zijn belangrijke handelspartners van elkaar. Van de VS naar Nederland gaat het om een handelsvolume van 860 miljard euro en de andere kant op over 487 miljard euro. Voor Nederlandse techbedrijven in de maakindustrie liggen er mooie kansen. Maar ondanks de sterke band tussen beide landen is het niet gemakkelijk om als Nederlands bedrijf naar de VS uit te breiden. Branchevereniging NEVAT bracht tijdens de studiereis een bezoek aan het Nederlands consulaat in Chicago. Daar werd gesproken over de mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven in de VS. ‘Het is best een lastige stap om als Nederlands bedrijf zomaar even naar de VS te gaan; het is geen walk in the park’, stelt Edwin Dekker, branchemanager bij NEVAT na afloop van de reis. Een werelddeel met perspectief, want de VS heeft een omvangrijke thuismarkt die een factor 20 groter is dan in Nederland. Iedere staat biedt bedrijven verschillende subsidieprogramma’s of fiscale voordelen om zich binnen haar grenzen te vestigen. Daar dient wel een minimale werkgelegenheid (aantal fte’s) of omzet tegenover te staan. Dat maakt het automatisch lastig voor kleinere mkb’ers of kleine oem’ers om de sprong te wagen, omdat ze dus veelal geen gebruik kunnen maken van deze voordelen en op zichzelf zijn aangewezen.

Dekker heeft hier een tip voor: ‘Een manier om als mkb-bedrijf tot de Amerikaanse markt door te dringen, is door dit met een groepje bedrijven te doen. Bijvoorbeeld met een launching customer zoals een grote oem’er met schaalgrootte die daar reeds een vestiging heeft. Door de krachten te bundelen, maak je meer kans.’

America first

Tijdens de studiereis bracht de NEVAT-sectorgroep een bezoek aan de vestiging in Boston van Prodrive, de Eindhovense ontwikkelaar van elektronica, mechanica en software. Hier ging het over de supplychain. ‘Het is niet evident om een supplychain in Nederland te kopiëren naar de VS’, aldus Dekker. ‘Amerikanen werken graag samen met Amerikaanse bedrijven, made in USA. Het is echt America First, dat merk je wel.’ Als Nederlandse bedrijven Amerikaanse klanten hebben, is de ervaring dat deze klanten het fijn vinden als er een lokale vestiging is. ‘Dus via de klanten ben je dan toch een soort Amerikaans bedrijf, omdat je daar al operationeel bent.’ Dit heeft Bystronic, de Zwitserse multinationale machinebouwer van lasersnijmachines, in Chicago ervaren. ‘Zij hebben op dezelfde manier een productiefaciliteit in Chicago opgezet, want hun klanten gaven aan het prettig te vinden om lokaal te worden bediend, ook door iemand die produceert’, vertelt Dekker.

Denk groot

Het gezelschap bracht ook een bezoek aan mHUB, een bedrijf met een acceleratorprogramma voor start-ups. ‘Ze pakken dat echt grootschalig aan’, constateert Dekker. Sinds de lancering in 2017 heeft de mHUB-gemeenschap meer dan 1,57 miljard dollar aan inkomsten gegenereerd, 1.600 producten gelanceerd, 5.500 werknemers aangenomen en 1,89 miljard dollar aan kapitaal ingezameld. ‘Daar zie je een betere organisatie dan die we in Nederland gewend zijn. Hier zijn het, met alle respect, veelal toch kleinere instituten. mHUB heeft een enorme schaalgrootte en daar waren we allemaal van onder de indruk.’ Nederland kan dus veel van de Amerikaanse werkwijze leren. ‘Wij hebben fieldlabs, die vaak regionaal of gebonden aan één technologie zijn. In ons land gaat het er dus heel anders aan toe. We denken vaak te kleinschalig’, aldus Dekker. ‘Het zou efficiënter zijn om het grootschaliger op te zetten in Nederland en niet te denken dat het ver weg is op het moment dat je 1 tot 2 uur moet rijden.’ Juist als het gaat over een acceleratorprogramma voor start-ups kan gewoon worden gezorgd voor een paar centrale faciliteiten met state-of-the-art equipment en dan alles in een groter programma bundelen, adviseert Dekker.

AI als strategie

Op het Massachusetts Institute of Technology (MIT) spraken de reisdeelnemers over de kansen en bedreigingen van AI met betrekking tot arbeid in de toekomst. Tijdens een college van professor Simon Johnson werden ze uitgedaagd met vragen als: ‘De AI-revolutie komt op ons af, hoe ga je daarmee om?’, ‘Is het een bedreiging of een kans?’, ‘Waar zit de toegevoegde waarde, welke beroepen zijn toekomstbestendig en welke competenties moeten mensen daarvoor in huis hebben?’ In de VS bestaat geen angst dat AI medewerkers gaat vervangen binnen de industrie, omdat er net als in Nederland een schrijnend tekort is aan vakkrachten. AI biedt veeleer de mogelijkheid om dit tekort op te lossen, de focus te verleggen en een ander niveau mensen binnen te halen. ‘De koplopers in de industrie zullen AI inzetten om minder vakvolwassen medewerkers skills en vaardigheden bij te brengen. Het is dus meer een strategische richting geworden om AI te integreren. Voor het mkb is dit nog lastig, omdat vaak nog niet wordt overzien waartoe de investering in AI leidt’, weet Dekker.

Boston Dynamics

De dag na de première van de nieuwe Atlas-robot van Boston Dynamics bezocht de NEVAT-sectorgroep deze Amerikaanse specialist in engineering en robotica. Daar stond de vraag centraal hoe fysiek zware deelprocessen of repeterende handelingen zouden kunnen worden overgenomen door een (humanoïde) robot of simpelweg hoe de inzet van robots kan resulteren in een verbeterde productiviteit. Dekker voorspelt: ‘De nieuwe Atlas-robot zal naar verwachting binnen vijf jaar operationeel zijn. De technologie wordt de komende jaren eerst uitvoerig getest binnen verschillende toepassingen van de industrie.’ De groep deelnemers ziet de inzet van robots als antwoord op de toenemende arbeidstekorten. Tevens biedt het huidige medewerkers de kans zich verder te ontwikkelen en te focussen op complexere taken.